Dutch » German

Translations for „Adels“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

Show summary of all matches

adel: noun
ade·len: verb
adem·loos: adjective and adverb
deels: adverb
biels: noun
adem: noun
ader: noun
da·del: noun
za·del: noun
els: noun
ade·laar: noun
adel·stand: noun
adel·borst: noun
ade·men: verb
du·vels
speels: adverb
En·gels: adjective and adverb
he·mels: adjective and adverb
re·bels: adjective and adverb
steels: adjective and adverb

You are viewing results spelled similarly: adel , adelen , ademloos , els , zadel , dadel , ader , adem , biels , deels , adelaar , adelborst , adelstand , adellijk , steels , rebels , hemels , Engels , speels , duvels and ademen

adel [adəl] N m geen pl

adel

Adel m

van adel zijn

ade·len <adelde, h. geadeld> [adələ(n)] VB trans

adeln

adem·loos [adəmlos] ADJ

deels [dels] ADV

teils

deels om die reden, deels om een andere

teils aus diesem, teils aus einem anderen Grund

biels <biels|en, bielzen> [bils] N f

biels spoorw.

adem [adəm] N m geen pl

adem

Atem m

in één adem

in einem Atemzug

zijn adem inhouden ook fig

den Atem [o. die Luft] anhalten

naar adem happen

nach Atem ringen

weer op adem komen

wieder zu Atem kommen

dat deed mijn adem stokken

das verschlug mir den Atem

mijn adem stokte

mir blieb die Luft weg

kort van adem zijn

einen kurzen Atem haben

iems (hete) adem in de nek voelen fig

jdn im Nacken haben

ader <ader|s, ader|en> [adər] N f

ader

Ader f

ader (vena)

Vene f

ader (slagader)

Arterie f

da·del¹ <dadel|s> [dadəl] N m (dadelpalm)

za·del <zadel|s> [zadəl] N nt

Sattel m

in het zadel stijgen

vast in het zadel zitten

fest im Sattel sitzen

iem in het zadel helpen ook fig

jdm in den Sattel helfen

els¹ <elzen> [ɛls] N f (gebogen priem)

els

Ahle f

ade·laar <adelaar|s, ade|laren> [adəlar] N m

Adler m

adel·stand [adəlstɑnt] N m geen pl

Adel m

iem in [o. tot ] de adelstand verheffen

jdn in den Adelsstand erheben

adel·borst <adelborst|en> [adəlbɔrst] N m

ade·men² <ademde, h. geademd> [adəmə(n)] VB intr

atmen

ruimer ademen fig

(erleichtert) aufatmen

vrij ademen

du·vels

duvels abbreviation of duivels

See also duivels

dui·vels [dœyvəls] ADJ

1. duivels (als (van) een duivel):

satanisch form

het duivels kabaal

der Höllenlärm

een duivels voornemen

ein teuflischer Plan

2. duivels (woedend):

fuchsteufelswild inf

een duivelse kerel

een duivelse kerel (bewonderend)

ein Teufelskerl

speels² [spels] ADV (als spel)

iem speels plagen

En·gels [ɛŋəls] ADJ

die Engländerin

de Engelse hoorn

das Englischhorn

Engelse mijl

englische Meile f

de Engelse sleutel

een Engels woord

ein englisches Wort

de Engelse ziekte med.

he·mels [heməls] ADJ

re·bels <rebelse, rebelser, meest rebels> [rəbɛls] ADJ

1. rebels (opstandig):

2. rebels:

rebels (kwaad)

rebels (verontwaardigd)

steels <steelse, steelser, steelst> [stels] ADJ

steels (blik, kijken)

ik keek steels achterom

ich schaute mich verstohlen um

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski