Translations for „Flottenverband“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ploeg·ver·band [pluxfərbɑnt] N nt geen pl

ploegverband

≈ Mannschaft f

in ploegverband

als Mannschaft

klit·ten·band [klɪtə(n)bɑnt] N nt geen pl

klittenband

Klettband nt

co·ver·band <coverband|en> [kɔvərbɑnt] N m

coverband

Coverband f

rek·ver·band <rekverband|en> [rɛkfərbɑnt] N nt

rekverband

Streckverband m

nood·ver·band <noodverband|en> [notfərbɑnt] N nt

1. noodverband (voorlopig verband):

noodverband

Notverband m

2. noodverband (voorlopige maatregel):

noodverband

Notmaßnahme f

noodverband

Behelfsmaßnahme f

team·ver·band [timvərbɑnt] N nt geen pl

teamverband

Team nt

in teamverband werken (van één persoon)

im Team arbeiten

in teamverband werken (van een groep)

als Team arbeiten

groeps·ver·band <groepsverband|en> [ɣrupsfərbɑnt] N nt

groepsverband

Gruppe f

in groepsverband aantreden

gruppenweise antreten

moe·der·band <moederband|en> [mudərbɑnt] N m

1. moederband (verbondenheid):

moederband

Mutterbindung f

2. moederband comput.:

moederband

Mutterband nt

maand·ver·band <maandverband|en> [mantfərbɑnt] N nt

maandverband

Monatsbinde f

maandverband

Damenbinde f

draag·ver·band <draagverband|en> [draxfərbɑnt] N nt

draagverband

Armschlinge f

draagverband

Binde f

zins·ver·band [zɪnsfərbɑnt] N nt geen pl

1. zinsverband taalk. (betrekking tussen zinnen):

zinsverband

Satzzusammenhang m

het onderschikkend/nevenschikkend zinsverband

die unterordnende/nebenordnende Satzverknüpfung

2. zinsverband (context):

zinsverband

Zusammenhang m

zinsverband

Kontext m

gips·ver·band <gipsverband|en> [ɣɪpsfərbɑnt] N nt

gipsverband

Gipsverband m

school·ver·band [sxolvərbɑnt] N nt geen pl

buiten schoolverband

außerschulisch

een reisje in schoolverband

ein Schulausflug

ach·ter·band <achterband|en> [ɑxtərbɑnt] N m

achterband

Hinterreifen m

rat·ten·ver·gif N nt

rattenvergif → rattengif

See also rattengif

rat·ten·gif [rɑtə(n)ɣɪf] N nt geen pl

rattengif

Rattengift nt

vlot·tend [vlɔtənt] ADJ

1. vlottend (na eenmalig gebruik verdwijnend):

vlottend

einmalig

het vlottend kapitaal

das Umlaufvermögen

vlottende middelen

flüssige Mittel pl

vlottende schuld jur.

flottierende Schuld f

2. vlottend (telkens wisselend):

vlottend

flottierend form

vlottend

fluktuierend

3. vlottend (drijvend):

vlottend

Treib-