Translations for „Präpositionen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

pre·po·si·tie <prepositie|s> [prepozi(t)si] N f

prepositie

Präposition f

po·si·tie·ven [pozitivə(n)]

goed bij zijn positieven zijn

einen klaren Verstand haben

weer bij zijn positieven komen

wieder zu sich kommen

niet goed bij zijn positieven zijn

nicht recht bei Verstand sein

po·si·tief² <positieve, positiever, positiefst> [pozitif] ADJ

positief

positiv

een vraag positief beantwoorden

eine Frage positiv beantworten [o. mit ‘Ja’ beantworten]

iets positief bekijken

etw von der positiven Seite betrachten

positief geladen nat.

positiv geladen

iets positief weten

etw ganz genau wissen

hij zei dat positief

er sagte das mit Überzeugung

ap·po·si·tie <appositie|s> [ɑpozi(t)si] N f

appositie

Apposition f

op·po·si·tie <oppositie|s> [ɔpozi(t)si] N f

oppositie

Opposition f

oppositie jur.

Berufung f

oppositie voeren

Opposition betreiben

ex·po·si·tie <expositie|s> [ɛkspozi(t)si] N f

1. expositie (tentoonstelling):

expositie

Ausstellung f

2. expositie (uiteenzetting):

expositie

Darlegung f

expositie

Darstellung f

3. expositie:

expositie lit., muz.

Exposition f

4. expositie (blootstelling):

expositie

Exposition f

expositie

Exponierung f

expositie foto.

Belichtung f

com·po·si·tie <compositie|s> [kɔmpozi(t)si] N f

compositie

Komposition f

trans·po·si·tie <transpositie|s> [trɑnspozi(t)si] N f

transpositie

Transposition f

po·li·ti·o·neel [poli(t)ʃonel]

politioneel [[o. polisjonel]] ADJ:

politioneel

polizeilich

politioneel

Polizei-

politioneel

polizei-

een politionele actie

eine Polizeiaktion