Translations for „binnen“ in the Dutch » German Dictionary

bin·nen¹ [bɪnə(n)] ADV

1. binnen (bij werkwoorden van rust):

binnen

drinnen form

binnen

darinnen inf

binnen

drin

hij is binnen fig

er hat sein Schäfchen im Trocknen

de oogst is binnen

die Ernte ist unter Dach und Fach

het is binnen een grote rotzooi

drinnen herrscht große Unordnung

2. binnen:

binnen (bij werkwoorden van beweging: naar spreker toe)

herein

binnen (bij werkwoorden van beweging: van spreker weg)

hinein

binnen (bij werkwoorden van beweging: van spreker weg)

rein inf

naar binnen gaan

hineingehen

binnen!

herein!

binnen zonder kloppen

bitte eintreten, ohne anzuklopfen

zich iets te binnen brengen

sich dat etw ins Gedächtnis zurückrufen

van binnen

inwendig

bin·nen² [bɪnə(n)] PREP

1. binnen (ruimte):

binnen

in +dat

binnen

innerhalb +gen

het ligt binnen mijn bereik

es liegt in meiner Reichweite

het ligt binnen mijn bereik fig

es liegt im Bereich meiner Möglichkeiten

binnen de stad

in [o. innerhalb] der Stadt

2. binnen (in minder tijd dan):

binnen

innerhalb +gen o dat

binnen

binnen +dat o gen

binnen

innerhalb von +dat

binnen drie dagen

innerhalb dreier Tage

binnen drie dagen

innerhalb (von) drei Tagen

3. binnen (na verloop van):

binnen

in

Usage examples with binnen

binnen!

herein!

van binnen

inwendig

iets naar binnen werken (snel)

etw hinunterschlingen

ergens naar binnen wippen

irgendwo auf einen Sprung hereinschauen inf

in [o. binnen] afzienbare tijd

in absehbarer Zeit

binnen de palen blijven

innerhalb der Grenzen bleiben

de oogst is binnen

die Ernte ist unter Dach und Fach

toeschouwers naar binnen lokken

Zuschauer hereinlocken

binnen de gestelde termijn

fristgemäß

iets naar binnen zwelgen

etw hinunterschlingen

een stem van binnen fig

eine innere Stimme

naar binnen komen rennen

hereinstürzen

binnen het geheel invoegen

in ein Ganzes eingliedern

binnen de perken blijven

sich in Grenzen halten

landen binnen de poolcirkel

Länder am Polarkreis