Translations for „boter“ in the Dutch » German Dictionary

bo·ter [botər] N f geen pl

1. boter (zuivelproduct):

boter

Butter f

zo mals als boter

weich wie Butter

zo glad als boter

glatt wie Schmierseife

zo week als boter zijn (weekhartig)

weich wie Butter sein

zo week als boter zijn (lusteloos, moe)

ohne Saft und Kraft sein

het smelt als boter in je mond

es zergeht einem auf der Zunge

boter bij de vis fig

bar [o. sofort] bezahlen

gesmolten boter

zerlassene Butter f

boter karnen

buttern

boter op zijn hoofd hebben inf

Dreck am Stecken haben

sterke [o. ranzige ] boter

ranzige Butter f

zoete boter

ungesalzene Butter f

het is bij hem boter aan de galg gesmeerd fig

bei ihm ist Hopfen und Malz verloren

wie boter op zijn hoofd heeft, moet niet in de zon lopen prov

wer Butter auf dem Kopf hat, muss nicht in die Sonne gehen

2. boter (margarine):

boter

Margarine f

Usage examples with boter

boter karnen

buttern

gesmolten boter

zerlassene Butter f

gewelde boter

≈ zerlassene Butter f

zoete boter

ungesalzene Butter f

die boter smeert slecht

diese Butter schmiert sich schlecht

doe de boter dáárin!

tu die Butter dahinein!

boter op brood smeren

Butter aufs Brot streichen

boter bij de vis fig

Bargeld lacht!

zo mals als boter

butterweich

zo glad als boter

glatt wie Schmierseife

een pakje boter

ein Päckchen Butter

een klont boter/suiker

ein Stückchen Butter/Zucker

sterke [o. ranzige ] boter

ranzige Butter f

boter op het brood doen

Butter aufs Brot streichen

zo week als boter zijn (weekhartig)

weich wie Butter sein