Dutch » German

Translations for „hypotheek“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

hy·po·theek <hypo|theken> [hipotek] N f

Usage examples with hypotheek

hypotheek verlenen
eine Hypothek bewilligen
geld op hypotheek geven
einen Hypothekarkredit gewähren spec
een hypotheek afkopen
eine Hypothek ablösen
vrij van hypotheek
hypothekenfrei
een hypotheek aflossen
eine Hypothek tilgen
een hypotheek inschrijven jur.
eine Hypothek eintragen
de aflossing van de hypotheek
die Tilgung der Hypothek
de inschrijving van een hypotheek
die Eintragung einer Hypothek
een hypotheek nemen op een huis
eine Hypothek auf ein Haus aufnehmen
er rust [o. staat] een hypotheek op zijn huis
auf seinem Haus lastet eine Hypothek

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Browse the dictionaries
Most popular