Dutch » German

Translations for „kletsen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

klet·sen1 <kletste, h. gekletst> [klɛtsə(n)] VB trans

1. kletsen (met een kletsend geluid werpen):

kletsen

2. kletsen (hard gooien, slaan):

kletsen

klet·sen2 <kletste, h. gekletst> [klɛtsə(n)] VB intr

1. kletsen ook pej:

kletsen (praten)
kletsen (snel en onophoudelijk)
kletsen (snel en onophoudelijk)
kletsen (verraden)
kletsen (verraden)

2. kletsen (onder elkaar babbelen):

kletsen
kletsen
quatschen inf

3. kletsen (roddelen):

kletsen
kletsen
tratschen inf

4. kletsen (onzin verkopen):

kletsen
kletsen
kletsen

5. kletsen:

kletsen (helder geluid)

Usage examples with kletsen

in het luchtledige kletsen fig
uit zijn nek kletsen fig
faseln inf
maar raak kletsen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski