Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: omzien , omroep , ondiep , omkeer , omkijken , omkopen , omkeren and omkomen

om·roep <omroep|en> [ɔmrup] N m

1. omroep:

omroep RADIO, TV

om·zien <zag om, h. omgezien> [ɔmzin] VB intr

3. omzien (rondzien):

om·kij·ken <keek om, h. omgekeken> [ɔmkɛikə(n)] VB intr

om·ko·men <kwam om, i. omgekomen> [ɔmkomə(n)] VB intr

1. omkomen (sterven):

2. omkomen (om iets heen komen):

om·ke·ren1 <keerde om, h./i. omgekeerd> [ɔmkerə(n)] VB intr (keren)

om·ko·pen <kocht om, h. omgekocht> [ɔmkopə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski