Dutch » German

Translations for „onvertaalde“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

Show summary of all matches

on·ver·saagd: adjective and adverb
on·ver·vaard: adjective and adverb
on·ver·taal·baar: adjective and adverb
on·ver·hard: adjective and adverb
on·ver·laat: noun
on·ver·wijld: adjective and adverb
on·ver·deeld: adjective and adverb
on·ver·stand: noun
on·ver·valst: adjective and adverb
on·ver·staan·baar: adjective and adverb
on·ver·to·gen: adjective and adverb
on·ver·let: adjective and adverb
on·ver·moed: adjective and adverb
on·ver·diend: adjective and adverb
on·ver·hoeds: adverb
on·ver·moeid: adjective and adverb
on·ver·ho·len: adjective and adverb
on·ver·zorgd: adjective and adverb
on·ver·an·derd: adjective and adverb

You are viewing results spelled similarly: onvervaard , onversaagd , onvertaalbaar , onvervalst , onverstand , onverdeeld , onverwijld , onverlaat , onverhard , onverstaanbaar , onveranderd , onverzorgd , onverholen , onvermoeid , onverhoeds , onverdiend , onvermoed , onverlet and onvertogen

on·ver·saagd [ɔnvərsaxt] ADJ

on·ver·vaard <onvervaarde, onvervaarder, onvervaardst> [ɔnvərvart] ADJ

on·ver·taal·baar [ɔnvərtalbar] ADJ

onvertaalbaar

on·ver·hard [ɔnvərhɑrt] ADJ

on·ver·laat <onver|laten> [ɔnvərlat] N m

onverlaat (jong persoon)

Rowdy m

on·ver·wijld¹ [ɔnvərwɛilt] ADJ

on·ver·deeld [ɔnvərdelt] ADJ

ganz

met onverdeelde aandacht

mit ungeteilter Aufmerksamkeit

het was geen onverdeeld genoegen

es war kein reines Vergnügen

on·ver·stand [ɔnvərstɑnt] N nt geen pl (domheid, dwaasheid)

on·ver·valst [ɔnvərvɑlst] ADJ

waschecht inf

een onvervalste Amsterdammer

ein waschechter Amsterdamer

on·ver·staan·baar [ɔnvərstambar] ADJ

onverstaanbaar

unverständlich

on·ver·to·gen [ɔnvərtoɣə(n)] ADJ

een onvertogen woord

ein ungebührliches Wort

on·ver·let [ɔnvərlɛt] ADJ

1. onverlet (onbelemmerd):

2. onverlet (ongedeerd):

unversehrt form

dat laat onverlet dat …

das ändert nichts an der Tatsache, dass …

on·ver·moed [ɔnvərmut] ADJ

on·ver·diend¹ [ɔnvərdint] ADJ

1. onverdiend (niet verdiend):

2. onverdiend (zonder schuld):

on·ver·hoeds² [ɔnvərhuts] ADV

on·ver·moeid [ɔnvərmujt] ADJ

on·ver·ho·len [ɔnvərholə(n)] ADJ

offen

on·ver·zorgd [ɔnvərzɔrxt] ADJ

1. onverzorgd (zonder verzorger):

2. onverzorgd (slordig, niet verzorgd):

schlampig pej

on·ver·an·derd [ɔnvərɑndərt] ADJ

onveranderd

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski