Translations for „opzet“ in the Dutch » German Dictionary

op·zet¹ [ɔpsɛt] N nt geen pl (bedoeling)

opzet

Absicht f

opzet

Vorsatz m

de boze opzet jur.

der Mutwille

met opzet

mit Absicht

met opzet

absichtlich

met opzet

vorsätzlich

zonder opzet

ohne Absicht

zonder opzet

unabsichtlich

zonder opzet

unbeabsichtigt

op·zet² <opzet|ten> [ɔpsɛt] N m

1. opzet (organisatie):

opzet

Organisation f

opzet

Planung f

2. opzet (beoogde doel):

opzet

Zweck m

opzet

Ziel nt

de opzet was …

der Zweck war …

Usage examples with opzet

met opzet

mit Absicht

zonder opzet

ohne Absicht

de opzet is mislukt

das Vorhaben ist geplatzt

de opzet was …

der Zweck war …

de boze opzet jur.

der Mutwille

met boos opzet

in böser [o. boshafter] Absicht

het is kennelijk zonder opzet gedaan

es ist offensichtlich ohne Absicht geschehen

het heeft er veel van weg dat hij het met opzet deed

es sieht danach aus, als habe er es absichtlich getan