Translations for „reiken“ in the Dutch » German Dictionary

rei·ken¹ <reikte, h. gereikt> [rɛikə(n)] VB trans

elkaar de hand reiken ook fig (verzoenen)

sich dat die Hand reichen

rei·ken² <reikte, h. gereikt> [rɛikə(n)] VB intr

1. reiken:

reiken (de hand uitstrekken)

langen inf

reiken (naar iem)

reichen

reiken naar

langen nach +dat

ik kan zo ver niet reiken

da komme ich nicht ran

2. reiken (zich tot een grens uitstrekken):

reiken

reichen

ver reikende doelstellingen fig

weit greifende Ziele pl

hoog reikende idealen fig

hohe Ideale pl

hij reikt tot mijn schouders

er reicht mir bis zur Schulter

tot aan de andere kant reiken

hinüberreichen

de rok reikt tot haar knieën

der Rock reicht ihr bis zu den Knien

tot aan de knieën/de enkels reikend

knielang/knöchellang

Usage examples with reiken

reiken naar

langen nach +dat

elkaar de hand reiken ook fig (verzoenen)

sich dat die Hand reichen

ik kan zo ver niet reiken

da komme ich nicht ran

tot aan de andere kant reiken

hinüberreichen

iem/elkaar de hand reiken [o. toesteken ] (helpen)

jdm/einander helfen