Translations for „stil“ in the Dutch » German Dictionary

stil <stille, stiller, stilst> [stɪl] ADJ

1. stil (zonder geluid):

stil

still

zo stil als een muis

mäuschenstill

hij is er stil van

es verschlägt ihm die Sprache

de stille mars

der Schweigemarsch

een stille omgang

ein stiller Umzug

even stil zijn rel.

ein stilles Tischgebet sprechen

2. stil:

stil (niet bewegend)

still

stil (allgemeen)

ruhig

stil (allgemeen)

regungslos

een stille zee

eine ruhige [o. stille] See

3. stil (bedaard):

stil

still

stil

ruhig

een stille handel econ.

ein flauer Handel

4. stil (verborgen, heimelijk):

stil

still

een stille aanbidder

ein stiller Verehrer

stille armoede

verborgene Armut f

de stille inf

der Geheimpolizist

een stille drinker

ein heimlicher Trinker

een stille getuige

ein stummer Zeuge

de stille kracht

≈ die mysteriöse Kraft

een stille vennoot econ.

ein stiller Teilhaber

een stil verlangen

eine stille [o. heimliche] Sehnsucht

Usage examples with stil

stil gebed

stille(s) Gebet nt

de klok staat stil

die Uhr steht

wees nou effen stil!

sei mal eben still!

iem stil laten begaan

jdn ruhig gewähren lassen

hou je stil!

sei still [o. ruhig] !

even stil zijn rel.

ein stilles Tischgebet sprechen

een stil verlangen

eine stille [o. heimliche] Sehnsucht

zo stil als een muis

mäuschenstill

de bel staat niet stil

es klingelt pausenlos

zijn tater staat nooit stil

sein Mundwerk steht nie still

haar ratel stond niet stil

bei ihr stand der Schnabel nie still

zij hielden de zaak stil

sie hielten die Sache geheim

hij is er stil van

es verschlägt ihm die Sprache

geen minuut zit hij stil

er sitzt keinen Augenblick still

daar staat mijn verstand bij stil

da steht mir der Verstand still

wees dan toch eindelijk eens stil!

nun sei doch [o. schon] endlich still!

de tankers liggen daar twee dagen stil

die Tanker bleiben dort zwei Tage lang liegen