Dutch » German

Translations for „strijken“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

strij·ken1 <streek, h. gestreken> [strɛikə(n)] VB trans

1. strijken (met een strijkende beweging aanraken):

strijken
strijken
strijken
met de hand langs zijn kin strijken
iem over de haren strijken

2. strijken ((textiel) gladmaken):

strijken

3. strijken (met een strijkende beweging verplaatsen, veranderen):

strijken
kreukels uit het papier strijken
mosterd over de kaas strijken

4. strijken:

strijken (laten zakken)
strijken (laten zakken)
strijken (vlag)
strijken (vlag)
de mast/zeilen strijken

5. strijken (dichtsmeren):

strijken
strijken
voegen strijken

strij·ken2 <streek, h./i. gestreken> [strɛikə(n)] VB intr

1. strijken (zich laten gladmaken):

strijken

2. strijken (bespelen):

strijken

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski