Dutch » German

Translations for „verlegen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

ver·le·gen <verlegen, verlegener, verlegenst> [vərleɣə(n)] ADJ

1. verlegen (schuchter):

verlegen
verlegen
verlegen glimlachen

3. verlegen (behoefte hebbend aan):

verlegen
verlegen um +acc
ergens om verlegen zijn [o. zitten]
ergens om verlegen zijn [o. zitten]

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski