Translations for „äußerste äußerster äußerstes“ in the German » Dutch Dictionary

ˈäu·ßerste(r, s) [ˈ͜ɔysɐstə, -tɐ, -təs] ADJ

1. äußerste(r, s) (entfernteste):

äußerste(r, s)

uiterst

äußerste(r, s)

verst

die äußerste Linke/Rechte POL fig

uiterst links/rechts

2. äußerste(r, s) (höchste):

äußerste(r, s)

uiterst

äußerste(r, s)

(aller)grootst

von äußerster Wichtigkeit

van het allergrootste belang

3. äußerste(r, s) (späteste):

äußerste(r, s)

uiterst

äußerste(r, s)

laatst

sein Äußerstes tun

zijn uiterste best doen

4. äußerste(r, s) (ungünstigste):

äußerste(r, s)

uiterst

äußerste(r, s)

ergst

äußerste(r, s)

meest ongunstig

ˈau·ßer¹ [ˈ͜ausɐ] PREP

1. außer +dat (abgesehen von):

außer

buiten

außer

behalve

außer

uitgezonderd

außer Betrieb [o. Tätigkeit ] sein

buiten werking zijn

außer ihm hat sie keinen Freund (zusätzlich zu)

buiten [o. behalve] hem heeft zij geen vriend

2. außer +dat o acc (ohne):

außer

buiten

außer

zonder

außer

uit

Beamter/Offizier außer Dienst

beambte/officier buiten dienst

das ist/steht außer Frage

dat is/staat buiten kijf

außer (dem) Haus(e) (nicht in)

buitenshuis

außer Landes leben

in het buitenland leven

ich geriet außer mir [o. mich ]

ik geraakte buiten mezelf

außer Sicht sein

uit het gezicht zijn

ˈau·ßer² [ˈ͜ausɐ] CONJ (ausgenommen)

außer

behalve (als)

außer

tenzij

es ist eine schöne Stadt, außer dass es keine interessanten Museen gibt

het is een mooie stad, alleen er zijn geen interessante musea

das möchte keiner, außer ich selbst

dat zou niemand willen, behalve ikzelf

es gibt keinen Ausweg, außer wir helfen uns selber

er is geen uitweg, behalve als [o. tenzij] we ons zelf helpen