Translations for „grenzeloze“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈgren·zen·los [ˈgrɛn͜tsn̩loːs] ADJ

grenzenlos (unbegrenzt)

grenzeloos ook fig.

grenzenlos (maßlos)

onbegrensd

grenzenlos (maßlos)

onmetelijk

ˈgren·zen [ˈgrɛn͜tsn̩] VB intr

grenzen

grenzen ook fig.

das grenzt ans Unmögliche/Unglaubliche

dat grenst aan het onmogelijke/ongelofelijke

ˈGrenz·li·nie N f

1. Grenzlinie veraltet:

Grenzlinie

grens(lijn)

Grenzlinie

scheiding(slijn)

2. Grenzlinie SPORTS:

Grenzlinie

buitenlijn

Grenzlinie

(zij)lijn

ˈGren·ze <Grenze, Grenzen> [ˈgrɛn͜tsə] N f

Grenze (äußerstes Maß)

grens

Grenze (Trennlinie)

begrenzing

Grenze (Landesgrenze)

grensovergang

hart an der Grenze der Legalität

op het randje van de legaliteit

man muss seine Grenzen beachten [o. kennen ] [o. wahren ]

men moet zijn grenzen kennen

bis zur äußersten Grenze gehen fig

tot het uiterste gaan

die Grenzen einhalten

binnen de perken blijven

etw/jdm sind Grenzen gesetzt

iets/iem heeft zijn grenzen

die grüne Grenze

de groene grens

über die grüne Grenze gehen

illegaal de grens overgaan

sich in Grenzen bewegen [o. halten]

binnen de perken blijven

jdn in seine Grenzen verweisen

iem terechtwijzen

ohne Grenzen sein fig

geen grenzen kennen

ohne Grenzen sein fig

grenzeloos zijn

etw Grenzen setzen

aan iets paal en perk stellen