Translations for „Beschuldigungen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

be·schul·di·gen <beschuldigde, h. beschuldigd> [bəsxʏldəɣə(n)] VB trans

beschuldigen

beschuldigen

beschuldigen jur.

anklagen

beschuldigen jur.

bezichtigen form

iem van hoogmoed beschuldigen

jdn des Hochmuts bezichtigen

be·schul·di·ging <beschuldiging|en> [bəsxʏldəɣɪŋ] N f

1. beschuldiging (het beschuldigen, beschuldigd worden):

beschuldiging

Beschuldigung f

beschuldiging

Bezichtigung f form

iem in staat van beschuldiging stellen

jdn unter Anklage stellen

2. beschuldiging (aanklacht):

beschuldiging

Anklage f

beschuldiging

Beschuldigung f

de akte van beschuldiging

die Anklageakte

de akte van beschuldiging

die Anklageschrift

een beschuldiging inbrengen tegen iem

gegen jdn eine Beschuldigung [o. Anklage] vorbringen

be·schul·dig·de <beschuldigde|n> [bəsxʏldəɣdə] N m en f

beschuldigde

Beschuldigte(r) f(m)

beschuldigde

Angeklagte(r) f(m)

de voornaamste beschuldigde

der Hauptangeklagte