Translations for „Essensmarke“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

men·sen·smok·kel [mɛnsə(n)smɔkəl] N m geen pl

mensensmokkel

Menschenhandel m

es·sen·tie [ɛsɛnsi] N f geen pl

essentie

Essenz f

essentie

Wesen nt

essentie

Kern m

essentie

das Wesentliche nt

bes·sen·sap [bɛsə(n)sɑp] N nt geen pl

bessensap

Johannisbeersaft m

De·ne·mar·ken [denəmɑrkə(n)] N nt geen pl

Denemarken

Dänemark nt

les·se·naar <lessenaar|s> [lɛsənar] N m

1. lessenaar:

lessenaar (schrijf-, leestafel)

Pult nt

lessenaar (schrijf-, leestafel)

Lesepult nt

lessenaar (voor leraar)

Katheder nt

lessenaar (schoolbank)

Schulbank f

2. lessenaar (voor muziekblad):

lessenaar

Pult nt

mes·sen·slij·per <messenslijper|s> [mɛsə(n)slɛipər] N m

1. messenslijper (instrument):

messenslijper

Messerschärfer m

2. messenslijper (persoon):

messenslijper

Messerschleifer m