Translations for „Festmeter“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

cen·ti·me·ter <centimeter|s> [sɛntimetər] N m

1. centimeter (lengtemaat):

centimeter

Zentimeter nt

een kubieke centimeter

ein Kubikzentimeter

een vierkante centimeter

ein Quadratzentimeter

2. centimeter (meetlint):

centimeter

Maßband nt

pen·ta·me·ter <pentameter|s> [pɛntametər] N m

pentameter

Pentameter m

de·ci·me·ter <decimeter|s> [desimetər] N m

decimeter

Dezimeter nt

bet·we·ter <betweter|s> [bɛtwetər] N m

betweter

Besserwisser m

diep·te·me·ter <dieptemeter|s> [diptəmetər] N m

dieptemeter

Tiefenmesser m

re·gen·me·ter <regenmeter|s> [reɣə(n)metər] N m

regenmeter

Regenmesser m

regenmeter

Hyetometer nt form

di·a·me·ter <diameter|s> [dijametər] N m

diameter

Durchmesser m

diameter

Diameter m

deze tafel heeft een diameter van anderhalve meter

dieser Tisch misst anderthalb Meter im Durchmesser

land·me·ter <landmeter|s> [lɑntmetər] N m (persoon)

landmeter

Land(ver)messer m

ba·ro·me·ter <barometer|s> [barometər] N m

barometer

Barometer nt

barometer

Luftdruckmesser m

de barometer staat op mooi weer ook fig

die Stimmung ist günstig

ki·lo·me·ter <kilometer|s> [kilometər] N m

kilometer

Kilometer m

200 kilometer per uur

200 Stundenkilometer pl

vierkante kilometer

Quadratkilometer m

ma·no·me·ter <manometer|s> [manometər] N m

manometer

Manometer nt

uit·me·ten <mat uit, h. uitgemeten> [œytmetə(n)] VB trans

1. uitmeten:

uitmeten (uitvoerig bespreken)

schildern

uitmeten (in details)

ausmalen

uitmeten (in details)

breittreten pej

de voordelen van iets breed uitmeten

die Vorteile von etw ausführlich erörtern

2. uitmeten (afmeten):

uitmeten

ausmessen

ka·the·ter <katheter|s> [katetər] N m

katheter

Katheter m

een katheter inbrengen

einen Katheter einführen

fes·ti·vi·teit <festiviteit|en> [fɛstivitɛit] N f

festiviteit

Festlichkeit f

festiviteit

Fest nt

fes·ton·ne·ren <festonneerde, h. gefestonneerd> [fɛstɔnerə(n)] VB trans

festonneren

festonieren

festonneren

mit Zierstichen versehen

gefestonneerde mouwen

festonierte Ärmel

ther·mo·me·ter <thermometer|s> [tɛrmometər] N m

thermometer

Thermometer nt

de thermometer aanleggen

Fieber messen

de thermometer daalt/stijgt

das Thermometer fällt/steigt