Translations for „Genießerin“ in the Dutch » German Dictionary

ge·nie·ten¹ <genoot, h. genoten> [ɣənitə(n)] VB trans

genieten (tot gebruik, voordeel ontvangen)

genießen

genieten (consumeren)

zu sich nehmen

genieten (financieel, bijv. salaris)

beziehen

iems vertrouwen genieten

jds Vertrauen genießen

hij genoot grote faam als acteur

er hatte sich als Schauspieler einen großen Namen gemacht

een hoog inkomen genieten

ein hohes Einkommen genießen

een maaltijd genieten

eine Mahlzeit zu sich nehmen

een goede opleiding genoten hebben

eine gute Ausbildung genossen haben

een grote populariteit genieten

sich großer Beliebtheit erfreuen

hij is vandaag niet te genieten

er ist heute ungenießbar inf

ge·nie·ter <genieter|s> [ɣənitər] N m

genieter

Genießer m

ge·niet·ster N f

genietster feminine form of genieter

See also genieter

ge·nie·ter <genieter|s> [ɣənitər] N m

genieter

Genießer m

ge·nie·troe·pen [ʒənitrupə(n)] N pl

genietroepen

Pioniertruppen pl

re·clas·se·ring [reklɑserɪŋ] N f geen pl

1. reclassering (vorm van maatschappelijk werk):

reclassering

Bewährungshilfe f

2. reclassering (proces van sociale (her)aanpassing):

reclassering

Resozialisierung f

reclassering

soziale Reintegration f

ge·nie·pig <geniepige, geniepiger, geniepigst> [ɣənipəx] ADJ

geniepig

hinterlistig

geniepig

hinterhältig

El·zas·se·rin N f

Elzasserin feminine form of Elzasser

See also Elzasser

El·zas·ser <Elzasser|s> [ɛlzɑsər] N m

Elzasser

Elsässer m

kei·ze·rin <keizerin|nen> [kɛizərɪn] N f

keizerin

Kaiserin f