Translations for „Germanin“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ver·ma·ning <vermaning|en> [vərmanɪŋ] N f

vermaning

Ermahnung f

vermaning

Mahnung f

ver·ma·nen <vermaande, h. vermaand> [vərmanə(n)] VB trans

vermanen

(er)mahnen

per·ma·nent¹ [pɛrmanɛnt] N nt of m geen pl

permanent

Dauerwelle f

een permanent laten zetten

(sich dat ) eine Dauerwelle machen lassen

ver·man·nen <vermande zich, h. zich vermand> [vərmɑnə(n)] VB wk ww

vermannen zich vermannen:

vermannen

sich zusammenreißen

Ger·maan <Ger|manen> [ɣɛrman] N m

Germaan

Germane m

ge·ra·ni·um <geranium|s> [ɣəranijʏm] N f

geranium

Geranie f

over·man·nen <overmande, h. overmand> [ovərmɑnə(n)] VB trans

overmannen

übermannen

overmannen

überwältigen

ger·ma·nis·tiek [ɣɛrmanɪstik] N f geen pl

germanistiek

Germanistik f

aan·ma·ning <aanmaning|en> [amanɪŋ] N f

aanmaning

Mahnung f

per·ma·nen·ten <permanentte, h. gepermanent> [pɛrmanɛntə(n)] VB trans

permanenten

eine Dauerwelle machen +dat

haar haar is netjes gepermanent

ihre Dauerwelle sitzt gut

zich laten permanenten

sich dat eine Dauerwelle machen lassen

bag·ger·ma·chi·ne <baggermachine|s> [bɑɣərmaʃinə] N f

baggermachine

Bagger m

baggermachine

Baggermaschine f

Ger·maans [ɣɛrmans] ADJ

Germaans

germanisch

het Germaans

das Germanische

le·ger·macht <legermacht|en> [leɣərmɑxt] N f

legermacht

Militär nt

legermacht

Heer nt

legermacht

Armee f

met een gigantische legermacht

mit einem riesigen Truppenaufgebot