Translations for „Krisenzeiten“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

vrij·plei·ten <pleitte vrij, h. vrijgepleit> [vrɛiplɛitə(n)] VB trans

vrijpleiten

freisprechen

bui·ten·slui·ten <sloot buiten, h. buitengesloten> [bœytə(n)slœytə(n)] VB trans

1. buitensluiten (niet binnenlaten):

buitensluiten

ausschließen

buitensluiten

aussperren

het zonlicht buitensluiten

das Sonnenlicht fernhalten

2. buitensluiten (niet laten meedoen; onmogelijk maken):

buitensluiten

ausschließen

kris·tal·li·se·ren <kristalliseerde, i. gekristalliseerd> [krɪstɑlizerə(n)] VB intr

kristalliseren

(sich) kristallisieren

de gekristalliseerde suiker

der Kristallzucker

de gekristalliseerde suiker

der raffinierte Zucker

kris·tal·len [krɪstɑlə(n)] ADJ attr

kristallen

Kristall-

kristallen

kristallen

be·plei·ten <bepleitte, h. bepleit> [bəplɛitə(n)] VB trans

bepleiten

befürworten

bepleiten

eintreten für

bepleiten (met veel inzet)

verfechten

krij·ten¹ <kreet, h. gekreten> [krɛitə(n)] VB intr (luid roepen, huilen)

krijten

kreischen

krijten

schreien

re·crui·ten <recruitte, h. gerecruit> [rikruːtə(n)] VB trans

recruiten

(Personal) anwerben