Translations for „Nötigste“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

no·tu·lis·te <notuliste|s, notuliste|n> [notylɪstə] N f

notuliste feminine form of notulist

See also notulist

no·tu·list <notulist|en> [notylɪst] N m

notulist

Protokollant m

no·tie <notie|s> [no(t)si] N f

notie

Ahnung f

hij heeft er geen flauwe notie van

er hat keine (blasse) Ahnung davon

no·ti·tie <notitie|s> [noti(t)si] N f

notitie

Notiz f

notitie

Aufzeichnung f

notitie (kort)

Vermerk m

notities maken

(sich dat ) Notizen machen

daar wordt notitie van gehouden

das wird notiert

notitie nemen van (kennisnemen van)

Notiz [o. Kenntnis] nehmen von +dat

uit·zuig·ster N f

uitzuigster feminine form of uitzuiger

See also uitzuiger

uit·zui·ger <uitzuiger|s> [œytsœyɣər] N m

uitzuiger

Ausbeuter m

be·gun·stig·ster N f

begunstigster feminine form of begunstiger

See also begunstiger

be·gun·sti·ger <begunstiger|s> [bəɣʏnstəɣər] N m

begunstiger

Gönner m

begunstiger

Förderer m

begunstiger van de kunst

Kunstförderer