Translations for „Schäferdichtung“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ver·dich·ting <verdichting|en> [vərdɪxtɪŋ] N f

1. verdichting:

verdichting nat., scheik.

Verdichtung f

2. verdichting (verzinsel):

verdichting

Erdichtung f

ver·dich·ten¹ <verdichtte, h. verdicht> [vərdɪxtə(n)] VB trans

1. verdichten:

verdichten nat., scheik.

verdichten

2. verdichten lit.:

verdichten

erdichten

wa·ter·dicht [watərdɪxt] ADJ

1. waterdicht (ondoordringbaar):

waterdicht

wasserdicht

waterdicht

wasserundurchlässig

waterdichte laarzen

wasserdichte Stiefel pl

een anorak waterdicht maken

einen Anorak imprägnieren

2. waterdicht (ondubbelzinnig):

waterdicht

einwandfrei

waterdicht

lückenlos

een waterdicht alibi

ein lückenloses Alibi

een waterdichte analyse

eine einwandfreie Analyse

schaap·ach·tig <schaapachtige, schaapachtiger, schaapachtigst> [sxapɑxtəx] ADJ inf

schaapachtig

treudoof

schaapachtig

dämlich

schaapachtig

blöd(e)

iem schaapachtig aankijken

jdn dämlich ansehen

een schaapachtig gezicht inf

ein Schafsgesicht

schaapachtig lachen

blöd(e) lachen

scha·pen·vacht <schapenvacht|en> [sxapə(n)vɑxt] N f

1. schapenvacht (schapenvel):

schapenvacht

Schaffell nt

de pels van schapenvacht

der Schaf(s)pelz

2. schapenvacht (afgeschoren wol):

schapenvacht

Schafwolle f

schapenvacht

Scherwolle f

schapenvacht

Schurwolle f