Translations for „Schwestern“ in the Dutch » German Dictionary

wes·tern <western|s> [wɛstərn] N m

western

Wildwestfilm m

western

Western m

schol·ek·ster <scholekster|s> [sxɔlɛkstər] N f

scholekster

Austernfischer m

schaak·ster N f

schaakster feminine form of schaker

See also schaker

scha·ker <schaker|s> [sxakər] N m

1. schaker (schaakspeler):

schaker

Schachspieler m

2. schaker (ontvoerder):

schaker

Entführer m

schrok·ster N f

schrokster feminine form of schrokker

See also schrokker

schrok·ker <schrokker|s> [sxrɔkər] N m

schrokker

Vielfraß m

schrokker

Nimmersatt m

schaats·ster <schaatsster|s> [sxatstər] N f

schaatsster feminine form of schaatser

See also schaatser

schaat·ser <schaatser|s> [sxatsər] N m

schaatser

Schlittschuhläufer m

schaatser

Eisläufer m

schaak·mees·ter <schaakmeester|s> [sxakmestər] N m

schaakmeester

Schachmeister m

schuif·ven·ster N nt

schuifvenster → schuifraam

See also schuifraam

schuif·raam <schuif|ramen> [sxœyfram] N nt

schuifraam

Schiebefenster nt

schrijn·werk·ster N f

schrijnwerkster feminine form of schrijnwerker

See also schrijnwerker

schrijn·wer·ker <schrijnwerker|s> [sxrɛinwɛrkər] N m

schrijnwerker

Möbeltischler m

schwal·be <schwalbe|s> [ʃwɑlbə] N f (val)

schwalbe

Schwalbe f

zuid·wes·ter <zuidwester|s> [zœytwɛstər] N m

1. zuidwester (storm):

zuidwester

Südwestwind m

2. zuidwester (hoed):

zuidwester

Südwester m

zuid·wes·ten [zœytwɛstə(n)] N nt geen pl

1. zuidwesten (kompasstreek):

zuidwesten

Südwesten m

zuidwesten meteo., scheepv.

Südwest

2. zuidwesten (streek):

zuidwesten

Südwesten m

sche·mer·duis·ter [sxemərdœystər] N nt geen pl

schemerduister

Halbdunkel nt

schemerduister

Zwielicht nt

schemerduister

Dämmerlicht nt

pries·ter <priester|s> [pristər] N m

priester

Priester m

res·te·ren <resteerde, i. geresteerd> [rɛsterə(n)] VB intr

resteren

(übrig) bleiben

resteren

verbleiben form

de resterende dagen van onze vakantie

die restlichen Ferientage pl

het resterende bedrag

der Restbetrag