Translations for „Statistikerin“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

sta·tis·tiek <statistiek|en> [statɪstik] N f

statistiek

Statistik f

statistieken van geboorten/van invoer

Geburten-/Einfuhrstatistiken

een statistiek van [o. over] iets opmaken

etw statistisch erfassen

sta·tis·tisch [statɪstis] ADJ

statistisch

statistisch

sta·ti·o·ne·ren [sta(t)ʃɔnerə(n)]

stationeren

einsetzen

stationeren mil.

stationieren

waar is die ambtenaar gestationeerd?

wo ist der Beamte eingesetzt?

kruisraketten stationeren

Marschflugkörper stationieren

sta·tig·heid N f geen pl

statigheid (deftigheid, voornaamheid)

Würde f

statigheid (plechtstatigheid, plechtigheid)

Feierlichkeit f

ba·tis·ten [batɪstə(n)] ADJ attr

batisten

batisten

batisten

Batist-

batisten

batist-

een batisten bloes

eine Batistbluse