Dutch » German

af·la·den <laadde af, h. afgeladen> [ɑfladə(n)] VB trans

uit·la·den <laadde uit, h. uitgeladen> [œytladə(n)] VB trans

up·gra·den <upgradede, h. geüpgraded> [ʏbɡredən] VB trans

be·la·den <belaadde, h. beladen> [bəladə(n)] VB trans

zwaar·be·la·den [zwarbəladə(n)] ADJ

vast·be·ra·den <vastberaden, vastberadener, vastberadenst> [vɑstbəradə(n)] ADJ

ont·la·den1 <ontlaadde zich, h. zich ontladen> [ɔntladə(n)] VB wk ww

ontladen zich ontladen (zich bevrijden):

ver·la·den <verlaadde, h. verladen> [vərladə(n)] VB trans

aan·ra·den <raadde aan/ried aan, h. aangeraden> [anradə(n)] VB trans

ge·bra·den VB

gebraden → braden¹, → braden²

See also braden , braden

bra·den2 <braadde, h. gebraden> [bradə(n)] VB intr

bra·den1 <braadde, h. gebraden> [bradə(n)] VB trans

up·loa·den <uploadde, h. geüpload> [ʏplodə(n)] VB trans

aan·bra·den <braadde aan, h. aangebraden> [ambradə(n)] VB trans

uit·bra·den VB trans

uitbraden → uitbakken

See also uitbakken

uit·bak·ken <bakte uit, h. uitgebakken> [œydbɑkə(n)] VB trans kookk.

zon·ne·ba·den <zonnebaadde, h. gezonnebaad> [zɔnəbadə(n)] VB intr

mar·me·la·de <marmelade|s, marmelade|n> [mɑrməladə] N f

la·den <laadde, h. geladen> [ladə(n)] VB trans

2. laden (vuurwapens):

3. laden (van elektriciteit voorzien):

hij is geladen fig

in·la·den <laadde in, h. ingeladen> [ɪnladə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski