Dutch » German

Translations for „balanceren“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

ba·lan·ce·ren <balanceerde, h. gebalanceerd> [balɑnserə(n)] VB intr

1. balanceren (zich in evenwicht houden):

balanceren
op het slappe koord balanceren
op de rand van een bankroet balanceren fig

2. balanceren (besluiteloos zijn):

balanceren
tussen twee meningen balanceren

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski