Translations for „bevelhebster“ in the Dutch » German Dictionary

be·vel·heb·ber <bevelhebber|s> [bəvɛlhɛbər] N m

bevelhebber

Befehlshaber m

bevelhebber

Kommandeur m

lief·heb·ster N f

liefhebster feminine form of liefhebber

See also liefhebber

lief·heb·ber <liefhebber|s> [lifhɛbər] N m

liefhebber

Liebhaber m

liefhebber (gegadigde)

Interessent m

liefhebber inf

Fan m

een liefhebber van chocola

ein Freund von Schokolade

hij is een liefhebber van kunst

er ist ein Liebhaber der Künste

een liefhebber van tuinieren

ein Gartenfreund

keu·ve·laar·ster N f

keuvelaarster feminine form of keuvelaar

See also keuvelaar

keu·ve·laar <keuvelaar|s> [køvəlar] N m

keuvelaar

Plauderer m

be·vech·ten <bevocht, h. bevochten> [bəvɛxtə(n)] VB trans

1. bevechten (vechtend verkrijgen):

bevechten

erkämpfen

bevechten

erringen

2. bevechten (vechten tegen):

bevechten

bekämpfen

op·per·be·vel·heb·ber <opperbevelhebber|s> [ɔpərbəvɛlhɛbər] N m

opperbevelhebber

Oberbefehlshaber m

ho·tel·houd·ster N f

hotelhoudster feminine form of hotelhouder

See also hotelhouder

ho·tel·hou·der <hotelhouder|s> [hotɛlhɑudər] N m

hotelhouder

Hotelier m

hotelhouder

Hotelbesitzer m

ti·tel·houd·ster <titelhoudster|s> [titəlhɑutstər] N f

titelhoudster feminine form of titelhouder

See also titelhouder

ti·tel·hou·der <titelhouder|s> [titəlhɑudər] N m

titelhouder

Titelträger m

be·vor·de·raar·ster N f

bevorderaarster feminine form of bevorderaar

See also bevorderaar

be·vor·de·raar <bevorderaar|s> [bəvɔrdərar] N m

bevorderaar

Förderer m

be·ve·lend [bəvelənt] ADJ

bevelend

befehlend

bevelend

gebieterisch

be·vol·kings·re·gis·ter <bevolkingsregister|s> [bəvɔlkɪŋsrəɣɪstər] N nt

bevolkingsregister (lijst)

Melderegister nt

bevolkingsregister (bureau)

Einwohnermeldeamt nt

bevolkingsregister (bureau)

Meldestelle f

in het bevolkingsregister ingeschreven staan

polizeilich gemeldet sein

be·ve·len <beval, h. bevolen> [bəvelə(n)] VB trans

bevelen

befehlen

zij beval hem te zwijgen

sie befahl ihm zu schweigen