Translations for „borgstelster“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

ver·tel·ster N f

vertelster feminine form of verteller

See also verteller

ver·tel·ler <verteller|s> [vərtɛlər] N m

verteller

Erzähler m

vra·gen·stel·ster N f

vragenstelster feminine form of vragensteller

See also vragensteller

vra·gen·stel·ler <vragensteller|s> [vraɣə(n)stɛlər] N m

vragensteller

Fragesteller m

sa·men·stel·ster N f

samenstelster feminine form of samensteller

See also samensteller

sa·men·stel·ler <samensteller|s> [samə(n)stɛlər] N m

samensteller (die iets vervaardigt)

Hersteller m

samensteller (die iets vormt)

Gestalter m

samensteller (van boek, tijdschrift, programma)

Mitarbeiter m

samensteller (schrijver)

Verfasser m

samensteller (verantwoordelijk schrijver)

Herausgeber m

samensteller (van programma)

Gestalter m

de samenstellers van een tv-programma

die Gestalter eines Fernsehprogramms

vi·ool·speel·ster N f

vioolspeelster feminine form of violist

See also violist

vi·o·list <violist|en> [vijolɪst] N m

violist

Geiger m

be·roeps·speel·ster N f

beroepsspeelster feminine form of beroepsspeler

See also beroepsspeler

be·roeps·spe·ler <beroepsspeler|s> [bərupspelər] N m

beroepsspeler

Berufsspieler m

beroepsspeler

Berufssportler m

beroepsspeler

Profi m

me·de·speel·ster N f

medespeelster feminine form of medespeler

See also medespeler

me·de·spe·ler <medespeler|s> [medəspelər] N m

medespeler

Mitspieler m

mi·me·speel·ster N f

mimespeelster feminine form of mimespeler

See also mimespeler

mime·spe·ler [mimspelər]

mimespeler [[o. miməspelər]] mimespeler|s N m:

mimespeler

Pantomime m

prof·speel·ster N f

profspeelster feminine form of profspeler

See also profspeler

prof·spe·ler <profspeler|s> [prɔfspelər] N m

profspeler

Profispieler m

profspeler

Profi m

to·neel·speel·ster N f

toneelspeelster feminine form of toneelspeler

See also toneelspeler

to·neel·spe·ler <toneelspeler|s> [tonelspelər] N m

1. toneelspeler (acteur):

toneelspeler

Schauspieler m

2. toneelspeler (aansteller):

toneelspeler

Komödiant m

toneelspeler

Schauspieler m

hoc·key·speel·ster N f

hockeyspeelster feminine form of hockeyer

See also hockeyer

hoc·key·er <hockeyer|s> [hɔkijər] N m

hockeyer

Hockeyspieler m

hoofd·rol·speel·ster <hoofdrolspeelster|s> [hoftrɔlspelstər] N f

hoofdrolspeelster feminine form of hoofdrolspeler

See also hoofdrolspeler

hoofd·rol·spe·ler <hoofdrolspeler|s> [hoftrɔlspelər] N m

hoofdrolspeler

Hauptdarsteller m

hoofdrolspeler fig

Hauptfigur f

borg·tocht <borgtocht|en> [bɔrxtɔxt] N m

1. borgtocht (overeenkomst):

borgtocht

Bürgschaft f

borgtocht

Bürgschaftsvertrag m

persoonlijke borgtocht

Bürgschaft

de zakelijke borgtocht

die sachliche Bürgschaft

de zakelijke borgtocht

das Faustpfand

2. borgtocht (geldsom):

borgtocht

Bürgschaft f

borgtocht

Kaution f

borgtocht

Sicherheit f

op borgtocht vrijgelaten worden

gegen Bürgschaft [o. Kaution] freigelassen werden

teel·ster <teelster|s> [telstər] N f

teelster feminine form of teler

See also teler

te·ler <teler|s> [telər] N m

teler

Züchter m

heel·ster N f

heelster feminine form of heler

See also heler

he·ler <heler|s> [helər] N m

heler

Hehler m

speel·ster N f

speelster feminine form of speler

See also speler

spe·ler <speler|s> [spelər] N m

1. speler (sportbeoefenaar):

speler

Spieler m

speler

Akteur m form

2. speler (acteur, actrice):

speler

Schauspieler m

speler

Akteur m form

3. speler (gezelschapsspel):

speler

Spieler m

speler

Mitspieler m

4. speler (gokker):

speler

Spieler m

speler

Glücksspieler m

5. speler (muzikant):

speler

Musikant m

te·gen·speel·ster <tegenspeelster|s> [teɣə(n)spelstər] N f

tegenspeelster feminine form of tegenspeler

See also tegenspeler

te·gen·spe·ler <tegenspeler|s> [teɣə(n)spelər] N m

tegenspeler

Gegenspieler m

voor·hoe·de·speel·ster N f

voorhoedespeelster feminine form of voorhoedespeler

See also voorhoedespeler

voor·hoe·de·spe·ler <voorhoedespeler|s> [vorhudəspelər] N m

voorhoedespeler

Stürmer m