Translations for „herauslösen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

her·ade·men <herademde, h. herademd> [hɛradəmə(n)] VB intr

herademen

(wieder) aufatmen

her·plaat·sen <herplaatste, h. herplaatst> [hɛrplatsə(n)] VB trans

herplaatsen (onderbrengen)

erneut unterbringen

herplaatsen (opstellen)

erneut aufstellen

herplaatsen (aanbrengen)

erneut anbringen

een advertentie herplaatsen (in een krant)

eine Anzeige noch einmal in eine Zeitung setzen

een ambtenaar herplaatsen

einen Beamten wieder einsetzen

cel·lu·lo·se [sɛlylozə] N f geen pl

1. cellulose (celstof):

cellulose

Zellulose f

2. cellulose (grondstof):

cellulose

Zellstoff m