Translations for „jongleuse“ in the Dutch » German Dictionary

jong·leur <jongleur|s> [jɔŋlør] N m

jongleur

Jongleur m

jong·le·ren <jongleerde, h. gejongleerd> [jɔŋlerə(n)] VB intr

jongleren

jonglieren

jongleren met cijfers fig

mit Zahlen jonglieren

jong·mens <jongelieden, jongelui> [jɔŋmɛns] N m

1. jongmens (jonge man):

jongmens

junge(r) Mann m

2. jongmens (jonge mensen) pl:

jongmens

junge(n) Leute pl

jongmens

Jugendliche(n) pl

ton·deu·se <tondeuse|s> [tɔndøzə] N f

tondeuse

Haarschneidemaschine f

jong·ge·huwd [jɔŋɣəhywt] ADJ

jonggehuwd

jung verheiratet

jon·ge·lui [jɔŋəlœy] N pl

jongelui

junge(n) Leute pl

jongelui

Jugendliche(n) pl

een troepje jongelui

eine Gruppe junger Leute

jon·ge·man <jongeman|nen> [jɔŋəmɑn] N m

jongeman

junge(r) Mann m

jon·ge·da·me <jongedame|s> [jɔŋədamə] N f

jongedame

junge Dame f

zeg eens, jongedame … iron

hör mal, Fräulein …

jon·ge·heer <jonge|heren> [jɔŋəher] N m

1. jongeheer (jongen, jongeman):

jongeheer

junge(r) Herr m

2. jongeheer (penis):

jongeheer

kleine(r) Mann m

cou·peu·se [kupøzə] N f

coupeuse feminine form of coupeur

See also coupeur

cou·peur N m

coupeur

Zuschneider m

cou·veu·se <couveuse|s> [kuvøzə] N f

1. couveuse med.:

couveuse

Inkubator m spec

couveuse

Brutkasten m

2. couveuse (broedmachine):

couveuse

Brutapparat m

couveuse

Brutschrank m

coif·feu·se <coiffeuse|s> [kwɑføzə] N f

coiffeuse

Friseuse f

domp·teu·se [dɔmtøzə]

dompteuse feminine form of dompteur

See also dompteur

domp·teur <dompteur|s> [dɔmtør] N m

dompteur

Dompteur m