Dutch » German

Translations for „ontvallen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

ont·val·len <ontviel, i. ontvallen> [ɔntfɑlə(n)] VB intr

1. ontvallen (sterven):

ontvallen
zijn vrouw is hem vroeg ontvallen

2. ontvallen (per ongeluk geuit worden):

ontvallen
ontvallen
ontvallen
de man liet zich een vloek ontvallen

Usage examples with ontvallen

zijn vrouw is hem vroeg ontvallen
de man liet zich een vloek ontvallen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski