Dutch » German

Translations for „opgeven“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

op·ge·ven1 <gaf op, h. opgegeven> [ɔpxevə(n)] VB trans

1. opgeven (prijsgeven):

opgeven
de hoop niet opgeven
het roken opgeven
een zieke opgeven

2. opgeven (opnoemen):

opgeven
een advertentie opgeven
als reden opgeven
een valse naam opgeven

3. opgeven (opdragen):

opgeven
sommen opgeven

5. opgeven:

opgeven (braken)
opgeven (hoestend)

6. opgeven (overgeven):

opgeven

op·ge·ven2 <gaf op, h. opgegeven> [ɔpxevə(n)] VB intr (roemen)


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski