Translations for „opkikker“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

op·kik·ke·ren¹ <kikkerde op, h. opgekikkerd> [ɔpkɪkərə(n)] VB trans (opmonteren)

opkikkeren

aufmuntern

een glas wijn zal je opkikkeren

ein Glas Wein wird dich aufmuntern

op·krik·ken <krikte op, h. opgekrikt> [ɔpkrɪkə(n)] VB trans

1. opkrikken (met een krik omhoogbrengen):

opkrikken

mit einem Wagenheber anheben

2. opkrikken fig:

opkrikken (opvijzelen)

aufmöbeln

opkrikken (opvijzelen)

aufmotzen sl

opkrikken (image)

aufpolieren

op·kij·ken <keek op, h. opgekeken> [ɔpkɛikə(n)] VB intr

1. opkijken (naar omhoog kijken):

opkijken

aufsehen

opkijken

aufblicken

2. opkijken (opzien):

opkijken

aufsehen

opkijken

aufblicken

opkijken tegen iem

zu jdm aufsehen

3. opkijken (verrast worden):

opkijken

sich wundern

ergens vreemd van opkijken

sich über etw acc wundern

opkijken tegen iets

einer Sache sorgenvoll entgegensehen

op·kik·ker·tje <opkikkertje|s> [ɔpkɪkərcə] N nt (borrel)

opkikkertje

Schnäpschen nt