Translations for „rarer“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

rak·ker <rakker|s> [rɑkər] N m

1. rakker (deugniet):

rakker

Racker m

rakker

Bengel m

2. rakker (kerel, vent):

rakker

Bursche m

rakker

Geselle m

hij is een rooie rakker pol.

er ist ein Roter inf

ras·ter¹ <raster|s> [rɑstər] N m (hekwerk)

raster

Gitter nt

ra·ra [rara] INTERJ

rara, wat is dat?

dreimal darfst du raten

raar <rare, raarder, raarst> [rar] ADJ

1. raar (merkwaardig):

raar

komisch

raar

merkwürdig

raar

sonderbar

hij kan soms zo raar doen

er benimmt sich manchmal so merkwürdig

een rare zijn

komisch sein

een rare snuiter

ein komischer Vogel inf

daar zul je raar van opkijken!

du wirst dich (noch) wundern!

2. raar (niet goed wijs):

raar

verrückt

raar

komisch

zeg, ben je raar?

bist du verrückt? inf

doe niet zo raar, zeg!

stell dich nicht so an! inf

3. raar:

raar (draaierig)

schwindlig

raar (misselijk)

übel

raar (misselijk)

schlecht

ik voel me zo raar

ich fühle mich unwohl

ra·dar <radar|s> [radɑr] N m

radar

Radar m nt nt

race <race|s> [res] N m

race

Rennen nt

le·ra·res <lerares|sen> [lerarɛs] N f

lerares

Lehrerin f

ra·ˈde·ren <radeerde, h. geradeerd> [raderə(n)] VB trans

raderen

radieren

pa·re·ren <pareerde, h. gepareerd> [parerə(n)] VB trans

pareren

parieren

Ara·bier <Arabier|en> [arabir] N m

Arabier

Araber m

ra·ri·teit <rariteit|en> [raritɛit] N f

rariteit

Rarität f