Translations for „verzendster“ in the Dutch » German Dictionary

ver·zen·der <verzender|s> [vərzɛndər] N m

1. verzender (afzender):

verzender

Absender m

2. verzender (expediteur):

verzender

Spediteur m

ver·leid·ster N f

verleidster feminine form of verleider

See also verleider

ver·lei·der <verleider|s> [vərlɛɪdər] N m

verleider

Verführer m

ver·zend·kos·ten [vərzɛntkɔstə(n)] N pl

verzendkosten

Versandkosten pl

ver·zen·den <verzond, h. verzonden> [vərzɛndə(n)] VB trans

verzenden

versenden

verzenden

absenden

verzenden

verschicken

verzenden

abschicken

met de trein verzenden

per [o. mit der] Bahn verschicken

per schip verzenden

verschiffen

af·zend·ster N f

afzendster feminine form of afzender

See also afzender

af·zen·der <afzender|s> [ɑfsɛndər] N m

afzender

Absender m

in·zend·ster N f

inzendster feminine form of inzender

See also inzender

in·zen·der <inzender|s> [ɪnzɛndər] N m

inzender

Einsender m

ver·zorg·ster <verzorgster|s> [vərzɔrəxstər] N f

verzorgster feminine form of verzorger

See also verzorger

ver·zor·ger <verzorger|s> [vərzɔrɣər] N m

verzorger

Betreuer m

verzorger (gezin)

Ernährer m

verzorger med.

Pfleger m

de verzorgers in een dierentuin

die Wärter in einem Zoo

ver·raad·ster N f

verraadster feminine form of verrader

See also verrader

ver·ra·der <verrader|s> [vəradər] N m

verrader

Verräter m