Dutch » German

Translations for „voorspellen“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

voor·ˈspel·len <voorspelde, h. voorspeld> [vorspɛlə(n)] VB trans

1. voorspellen (profeteren, een prognose geven):

voorspellen
voorspellen
voorspellen
iem de toekomst voorspellen
zich de toekomst laten voorspellen
het weer voorspellen

2. voorspellen (beloven):

voorspellen

Usage examples with voorspellen

iem de toekomst voorspellen
het weer voorspellen
zich de toekomst laten voorspellen

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski