Dutch » German

Translations for „werking“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

wer·king <werking|en> [wɛrkɪŋ] N f

1. werking (het functioneren):

werking
werking
buiten werking
in werking stellen [o. zetten]
in werking stellen [o. zetten]
de wet treedt 1 januari in/buiten werking fig
de werking van een machine

2. werking (uitwerking):

werking
de heilzame werking van iets
zonder werking blijven

3. werking (beweging, vervorming):

werking
werking
er zit werking in het hout/in die muur

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski