Translations for „bestemmingshaven“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

be·ˈstei·gen VB trans irreg

1. besteigen (Berg, Pferd):

besteigen

bestijgen

2. besteigen (Bus, Fahrrad):

besteigen

stappen op

3. besteigen (begatten):

besteigen

bespringen

besteigen

betreden

be·ˈste·hen¹ [bəˈʃteːən] VB intr irreg

1. bestehen (existieren, sich zusammensetzen):

bestehen

bestaan

2. bestehen (sich durchsetzen):

bestehen

standhouden

bestehen

doorstaan

gegen jdn bestehen

tegen iem op kunnen

vor seinem Gewissen bestehen

met zijn geweten in het reine zijn

das kann in jeder Kritik bestehen

dat kan iedere [o. elke] kritiek doorstaan

3. bestehen (insistieren):

bestehen

staan

ich bestehe auf meinen Rechten selten

ik sta op mijn rechten

4. bestehen (erfolgreich absolvieren):

bestehen

slagen

im Examen bestehen

voor het [o. zijn] examen slagen

be·ˈsteh·len VB trans irreg

bestehlen

bestelen

bestehlen

stelen van

be·ˈste·chen¹ VB trans irreg

bestechen

omkopen

Be·ˈstim·mungs·ort N m

Bestimmungsort

plaats van bestemming

Be·ˈstim·mungs·wort <Bestimmungswörter> N nt

Bestimmungswort

bepalend deel nt van een samenstelling