Translations for „ontsiering“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

ˈMat·jes·he·ring [ˈmatjəsheːrɪŋ] N m

Matjeshering

maatjesharing

ˈSalz·he·ring N m

Salzhering

pekelharing

Salzhering

zoute haring

ˈBrat·he·ring N m

Brathering

panharing

ˈSpon·so·ring <Sponsoring> [ˈʃpɔnzərɪŋ, ˈspɔnsə-] N nt kein pl

Sponsoring

sponsoring

Sponsoring

het sponsoren

ˈLes·bi·e·rin <Lesbierin, Lesbierinnen> [ˈlɛsbi̯ərɪn] N f

1. Lesbierin (Lesbe):

Lesbierin

lesbische

Lesbierin

lesbienne

2. Lesbierin (Bewohnerin von Lesbos):

Lesbierin

Lesbische

Lesbierin

bewoonster van Lesbos

ent·ˈsin·nen [-ˈzɪnən] VB refl liter

entsinnen

zich herinneren

ge·ˈring [gəˈrɪŋ] ADJ

1. gering (unerheblich, unbedeutend):

gering

gering

gering

weinig

gering

klein

kein Geringerer als er

niem minder dan hij

in gering(er)em Grade

in mindere mate

nicht im Geringsten

niet in het minst

nicht im Geringsten

helemaal niet

nicht die geringste Lust

niet de minste zin [o. lust]

nicht das Geringste tun

helemaal niets doen

nicht das Geringste tun

geen klap doen [o. uitvoeren]

2. gering (niedrig):

gering

laag

gering

gering

jdn gering schätzen/achten

iem minachten/geringschatten

ˈHe·ring <Herings, Heringe> [ˈheːrɪŋ] N m

1. Hering (Fisch):

Hering

haring

2. Hering inf fig (Zeltpflock):

Hering

lange slungel

ent·ˈsi·chern [-ˈzɪçɐn] VB trans

entsichern

uit de rust [o. op scherp] stellen