Translations for „Vollstrecker“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

vol·strekt [vɔlstrɛkt] ADJ

volstrekt

absolut

volstrekte geheimhouding

absolute Geheimhaltung f

volstrekt niet

keineswegs

volstrekt niet

durchaus nicht

vol·tref·fer <voltreffer|s> [vɔltrɛfər] N m

voltreffer

Volltreffer m

vol·trek·ken¹ <voltrok, h. voltrokken> [vɔltrɛkə(n)] VB trans

voltrekken (ten uitvoer brengen)

vollziehen

voltrekken jur.

vollstrecken

een huwelijk voltrekken

eine Trauung vollziehen

vol·stro·men <stroomde vol, i. volgestroomd> [vɔlstromə(n)] VB intr

volstromen

sich füllen

de zaal stroomt vol

der Saal füllt sich

pool·streek <pool|streken> [polstrek] N f

poolstreek

Polarzone f

toe·vals·tref·fer <toevalstreffer|s> [tuvɑlstrɛfər] N m

toevalstreffer

Zufallstreffer m

vol·le·ren <volleerde, h. gevolleerd> [vɔlerə(n)] VB intr

volleren (voetbal)

volley schießen

volleren (tennis)

volley schlagen

vol·leerd [vɔlert] ADJ

volleerd

ausgelernt

volleerd zijn

ausgelernt haben

vast·recht [vɑstrɛxt] N nt geen pl

vastrecht

Grundgebühr f

vastrecht

Grundtarif m

vol·stor·ten <stortte vol, h. volgestort> [vɔlstɔrtə(n)] VB trans

volstorten

voll schütten

vol·trek·king <voltrekking|en> [vɔltrɛkɪŋ] N f

voltrekking

Vollziehung f

voltrekking

Vollzug m

voltrekking jur.

Vollstreckung f