Dutch » German
You are viewing results spelled similarly: hoeren , koeren , boeren , oreren , scheren , beheren and horen

hoe·ren <hoerde, h. gehoerd> [hurə(n)] VB intr

be·he·ren <beheerde, h. beheerd> [bəherə(n)] VB trans

2. beheren (leiden, exploiteren):

sche·ren1 <schoor, h. geschoren> [sxerə(n)] VB trans

3. scheren (gewassen):

ore·ren <oreerde, h. georeerd> [orerə(n)] VB intr

1. oreren (redevoering houden):

2. oreren hum:

boe·ren <boerde, h. geboerd> [burə(n)] VB intr

1. boeren (het boerenbedrijf uitoefenen):

2. boeren (enig beroep, bedrijf uitoefenen):

3. boeren (oprispen):

boeren form

koe·ren <koerde, h. gekoerd> [kurə(n)] VB intr


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski