Translations for „herumkauen“ in the Dutch » German Dictionary

(Go to German » Dutch)

her·kau·wen <herkauwde, h. herkauwd> [hɛrkɑuwə(n)] VB trans ook fig

herkauwen

wiederkäuen

her·kau·wer <herkauwer|s> [hɛrkɑuwər] N m

herkauwer

Wiederkäuer m

her·zien <herzag, h. herzien> [hɛrzin] VB trans

1. herzien (nauwkeurig bekijken):

herzien

überarbeiten

dit boek is geheel herzien

dieses Buch ist völlig (neu) überarbeitet

een herziene uitgave

eine revidierte Ausgabe

2. herzien (na heroverweging wijzigen):

herzien

revidieren

herzien

ändern

een tekst grondig herzien

einen Text gründlich ändern

een wet herzien/een standpunt herzien

ein Gesetz/einen Standpunkt revidieren

her·ade·men <herademde, h. herademd> [hɛradəmə(n)] VB intr

herademen

(wieder) aufatmen

her·ber·gen <herbergde, h. geherbergd> [hɛrbɛrɣə(n)] VB trans

1. herbergen (huisvesten):

herbergen

unterbringen

ik kan zoveel mensen niet herbergen

so viele Leute kann ich nicht unterbringen

2. herbergen (tot verblijf dienen):

herbergen

beherbergen

een hok dat twee konijnen herbergt

ein Stall, der zwei Kaninchen beherbergt

3. herbergen (bevatten):

herbergen

bergen liter

dit boek herbergt een schat van informatie

dieses Buch birgt einen Reichtum an Informationen liter fig

her·bo·ren [hɛrborə(n)] ADJ

herboren

neugeboren

wij voelden ons (als) herboren fig

wir fühlten uns wie neugeboren

her·bou·wen <herbouwde, h. herbouwd> [hɛrbɑuwə(n)] VB trans

herbouwen

wieder aufbauen

herbouwen

wieder errichten

her·den·ken <herdacht, h. herdacht> [hɛrdɛŋkə(n)] VB trans

1. herdenken (de herinnering vieren):

herdenken

gedenken +gen

de wapenstilstand herdenken

des Waffenstillstands gedenken

2. herdenken (in herinnering brengen):

herdenken

erinnern an +acc

de redenaar herdacht de grote gaven van de overledene

der Redner erinnerte an die großen Gaben des Verstorbenen

3. herdenken (zich weer in gedachten brengen):

herdenken

zurückdenken an +acc

zij herdacht het gebeurde

sie dachte an den Vorfall zurück

he·re·miet <heremiet|en> [herəmit] N m

heremiet

Eremit m

heremiet

Einsiedler m

heremiet

Klausner m

her·eni·gen <herenigde, h. herenigd> [hɛrenəɣə(n)] VB trans

1. herenigen (weer bijeenbrengen):

herenigen

wiedervereinigen

2. herenigen (verzoenen):

herenigen

vereinen