Dutch » German

Translations for „taalk“ in the Dutch » German Dictionary (Go to German » Dutch)

Show summary of all matches

talk: noun
taal: noun
taak·balk: noun
taart: noun
spalk: noun
taal·arm: adjective and adverb
dak·balk: noun
wit·kalk: noun
cat·walk: noun

You are viewing results spelled similarly: taal , talk , taakbalk , spalk , taart , catwalk , witkalk , dakbalk and taalarm

talk [tɑlk] N m geen pl

1. talk (magnesiumsilicaat):

talk

Talk m

talk

Talkum nt

2. talk (dierlijk vet):

talk

Talg m

3. talk (huidsmeer):

talk

Talg m

taal <talen> [tal] N f

taal

Sprache f

een taal beheersen

eine Sprache beherrschen

duidelijke taal spreken

sich klar und deutlich ausdrücken

de cijfers spreken (een) duidelijke taal

die Zahlen sprechen eine deutliche Sprache

in alle talen zwijgen fig

in sieben Sprachen schweigen

de klassieke talen

die alten [o. klassischen] Sprachen pl

de moderne talen

die modernen [o. neueren] Sprachen pl

taal noch teken geven

nichts von sich hören lassen

taal noch teken geven

kein Lebenszeichen von sich geben

gore taal uitslaan

schmutzige Dinge sagen

vreemde talen

Fremdsprachen pl

wat is dat voor een taal?

was ist denn das für ein Ton?

taak·balk <taakbalk|en> [taɡbɑlk] N m (venster)

taart <taart|en> [tart] N f

1. taart:

taart (gebak)

Kuchen m

taart (met slagroom)

Torte f

2. taart (stuk gebak):

3. taart (scheldnaam):

Schrulle f pej

Schachtel f pej

spalk <spalk|en> [spɑlk] N f med.

Schiene f

Bruchschiene f spec

een spalk voor de arm

eine Armschiene

taal·arm [talɑrm] ADJ

sprachlich zurückgeblieben

taalarm (sterker)

sprachlich unterentwickelt

dak·balk <dakbalk|en> [dɑɡbɑlək] N m

wit·kalk [wɪtkɑlk] N m geen pl

Tünche f

cat·walk <catwalk|s> [kɛtwɔːk] N m

Catwalk m

Browse the dictionary

Dutch

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski