Dutch » German

te·rug·ke·ren <keerde terug, i. teruggekeerd> [tərʏxkerə(n)] VB intr

te·rug·den·ken <dacht terug, h. teruggedacht> [tərʏɣdɛŋkə(n)] VB intr (denken aan iets in het verleden)

te·rug·keer [tərʏxker] N m geen pl

te·rug·ko·men <kwam terug, i. teruggekomen> [tərʏxkomə(n)] VB intr

2. terugkomen (zich weer vertonen):

3. terugkomen (nog eens komen):

5. terugkomen SPORTS:


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski