German » Dutch

Translations for „auctie“ in the German » Dutch Dictionary

(Go to Dutch » German)

Show summary of all matches

ˈAk·tie: noun
ˈSof·tie: noun
ˈBe·stie: noun
Par·ˈtie: noun
ˈHos·tie: noun
auch: adverb

You are viewing results spelled similarly: auch , Hostie , Partie , Bestie , Softie and Aktie

ˈAk·tie <Aktie, Aktien> [ˈak͜tsi̯ə] N f

Aktie ECON, FIN

(bewijs van) aandeel nt

Aktie ECON, FIN

actie

Aktie auf Namen

aandeel op naam

Aktie auf den Inhaber

aandeel aan toonder

die Aktien stehen (nicht) gut

de aandelen staan (niet) goed genoteerd

die Aktien stehen (nicht) gut inf (einen guten Kurs haben)

de vooruitzichten zijn (niet) goed

die Aktien stehen (nicht) gut hum fig (die Umstände sind vorteilhaft)

de vooruitzichten zijn (niet) goed

eine Aktie über 100 Euro [o. zum Nennwert von 100 Euro]

een aandeel ter (nominale) waarde van 100 euro

wie stehen die Aktien? inf hum

hoe gaat [o. staat] het (ermee)?

wie stehen die Aktien? inf hum

hoe staan de zaken?

ˈSof·tie <Softies, Softies> [ˈzɔfti] N m inf

ˈBe·stie <Bestie, Bestien> [ˈbɛsti̯ə] N f

beest nt

Par·ˈtie <Partie, Partien> [parˈtiː, parˈtiːən] N f

1. Partie (Posten, Köperbereich):

deel nt

gedeelte nt

die schönsten Partien des Parks

de mooiste gedeelten [o. partijen] van het park

2. Partie SPORTS:

spel nt

potje nt

3. Partie (Menge):

4. Partie (Partner):

eine gute Partie machen

een goed huwelijk doen

5. Partie MUS (Rolle, Stimme):

rol

stem

die Partie des Othello

de rol [o. partij] van Othello

6. Partie veraltet (Ausflug):

tocht

mit von der Partie sein

(ook) van de partij zijn

mit von der Partie sein

ˈHos·tie <Hostie, Hostien> [ˈhɔsti̯ə] N f REL

auch [ ͜aux] ADV

1. auch (ebenfalls):

auch

ook

auch

sowohl … als auch

zowel … als ook

nicht nur …, sondern auch

niet alleen … maar ook

2. auch (außerdem):

auch

ook

auch

auch das noch!

3. auch (sogar):

auch

ook

auch

zelfs

ook [o. zelfs] als [o. wanneer] [o. indien]

Phrases:

was denkst du auch?

wat denk je wel?

wo auch immer

wie viel auch (immer)

hoeveel … ook

was immer auch

wat ook

was immer auch

was auch (immer)

wat ook

was auch (immer)

(und) wenn … auch

al … (ook)

wer immer auch

wie ook

wer immer auch

wer auch (immer)

wie ook

wer auch (immer)

wie dem auch sei

hoe het ook zij

Browse the dictionary

German

Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski