Dutch » German

on·der·van·gen <onderving, h. ondervangen> [ɔndərvɑŋə(n)] VB trans

on·der·bren·gen <bracht onder, h. ondergebracht> [ɔndərbrɛŋə(n)] VB trans

2. onderbrengen (categoriseren):

om·rin·gen <omringde, h. omringd> [ɔmrɪŋə(n)] VB trans

2. omringen fig (voorvallen rondom iem, iets):

te·rug·bren·gen <bracht terug, h. teruggebracht> [tərʏɣbrɛŋə(n)] VB trans

1. terugbrengen (weer brengen naar het punt van vertrek):

4. terugbrengen (in omvang verminderen):

5. terugbrengen (herleiden):

te·rug·drin·gen <drong terug, h. teruggedrongen> [tərʏɣdrɪŋə(n)] VB trans

for·mu·le·wa·gen <formulewagen|s> [fɔrmyləwaɣə(n)] N m

te·rug·ver·lan·gen1 <verlangde terug, h. terugverlangd> [tərʏxfərlɑŋə(n)] VB trans


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski