Translations for „Goldsucher“ in the Dutch » German Dictionary

vou·cher <voucher|s> [vɑutʃər] N m

voucher (tegoedbon)

Gutschein m

voucher (bewijs van betaling)

Voucher m nt nt

voucher (bewijs van betaling)

Buchungsbestätigung f

ouds·her [ɑutshɛr] ADV

van oudsher

von alters her

van oudsher

von jeher

beeld·scherm <beeldscherm|en> [beltsxɛrm] N nt

beeldscherm

Bildschirm m

beeldscherm techn.

Monitor m

ge·sja·cher [ɣəʃɑxər] N nt geen pl

gesjacher

Schacherei f inf

gesjacher

Geschacher nt inf

gesjacher

Feilscherei f inf

gol·den VB

golden 3. pers pl imp van gelden¹, gelden²

See also gelden , gelden

gel·den² <gold, h. gegolden> [ɣɛldə(n)] VB impers ww (betreffen)

gelden

gehen um

gel·den¹ <gold, h. gegolden> [ɣɛldə(n)] VB intr

1. gelden (meetellen):

gelden

gelten

2. gelden (gewaardeerd worden):

gelden

gelten

gelden als norm

als Norm gelten

3. gelden:

gelden (van kracht zijn)

gelten

gelden (van toepassing zijn)

zutreffen

zich doen gelden

sich dat Geltung verschaffen

zich doen gelden (duidelijk worden)

sich bemerkbar machen

rechten doen gelden

Rechte geltend machen

zijn macht doen gelden (in bestaande situatie)

seine Macht ausüben

rechten laten gelden

Rechte gelten lassen

de meeste stemmen gelden

die Mehrheit entscheidet

hetzelfde geldt voor hem

das Gleiche gilt für ihn

4. gelden:

gelden (betreffen)

gelten +dat

gelden (betrekking hebben op)

sich beziehen auf +acc

gol·fer <golfer|s> [ɡɔlfər] N m

golfer

Golfer m

golfer

Golfspieler m

la·cher <lacher|s> [lɑxər] N m

de lachers op zijn hand hebben

die Lacher auf seiner Seite haben

po·cher <pocher|s> [pɔxər] N m

pocher

Prahler m

pocher

Angeber m

on·scherp [ɔnsxɛrp] ADJ

onscherp

unscharf