Dutch » German

pers·dienst <persdienst|en> [pɛrzdinst] N m

rijks·dienst <rijksdienst|en> [rɛiksdinst] N m

1. rijksdienst (dienst bij het Rijk):

2. rijksdienst (door het Rijk verzorgde dienst):

ar·bei·den <arbeidde, h. gearbeid> [ɑrbɛidə(n)] VB intr

ar·beids·in·ten·sief <arbeidsintensieve, arbeidsintensiever, arbeidsintensiefst> [ɑrbɛitsɪntɛnzif] ADJ

gods·dienst <godsdienst|en> [ɣɔtsdinst] N m

2. godsdienst (het dienen van een god):

ar·bei·der <arbeider|s> [ɑrbɛidər] N m

ar·beid·ster N f

arbeidster feminine form of arbeider

See also arbeider

ar·bei·der <arbeider|s> [ɑrbɛidər] N m

ar·beids·markt <arbeidsmarkt|en> [ɑrbɛitsmɑrkt] N f

ar·beids·loon <arbeids|lonen> [ɑrbɛitslon] N nt

ac·coun·tants·dienst <accountantsdienst|en> [əkɑuntən(t)sdinst] N m

vei·lig·heids·dienst <veiligheidsdienst|en> [vɛiləxhɛitsdinst] N m

ge·zond·heids·dienst <gezondheidsdienst|en> [ɣəzɔnthɛɪtsdinst] N m


Choose your language Deutsch | English | Español | Italiano | Polski